Anton Ent neemt vaak de fiets om in de Veluwse bossen te genieten van stilte en inkeer. Het natuurgebied binnen de wildroosters is een beeld van zijn ziel, een metafoor voor zijn innerlijk leven. Als hij bijvoorbeeld een berk beschrijft, gaat het om op wat diep in hem aanwezig is:
‘Ik hef me op aan het zilverlicht
van de beweeglijke berkenstam’
Dankzij deze regels ontdekt de lezer dat het mogelijk is houvast te vinden in het bekijken van een berk. Anton Ent drukt emoties uit en roept dezelfde gevoelens bij de lezer op. Zijn gedichten beschrijven psychische processen. Hij stuit hierbij op zandwegen en wissels:
‘Het zandpad leidt niet naar vervoering
en wissels lopen vast in struikgewas’
Gelukkig zijn er ook open plekken, die op de mogelijkheid tot vernieuwing wijzen:
‘Uit die streken komt hij, daar heeft hij het licht
als een spreng tussen dennennaalden
zien opspringen en zich herkend’
Er valt in deze bundel heel wat te lachen. Lijkt een zwaan op een drijvend kussen? Moet je je ogen uitsteken om iets moois te zien? Wanneer zal Beatrix in haar kersttoespraak Anton Ent citeren? Deze vragen zijn voor de een humoristisch, voor de ander verontrustend.
Binnen de wildroosters