Haar vorige bundel gaf Jane Leusink een overkoepelende structuur mee. In Een grazende streep in de lucht kiest ze voor lange tot zeer lange, soms verhalende gedichtenreeksen en neemt daarbij foto’s op. Ze zoekt naar de grenzen van de poëzie en komt uiteindelijk, zoals in ‘Gras’, terecht in een gebied dat poëtisch proza genoemd kan worden, zonder dat er van een prozagedicht sprake is.
Uit Kerkje
Vogels, vissen en alle dieren van de aarde stromen nu
op naar deze wierde maar het is de slapende vondst
uit mijn bodem die van deze stenen woorden
de vleugels wordt, dáár een grazende streep in de lucht.
Pers:
‘Een gedicht [‘Herfst’] om vaak te lezen, zoals zoveel gedichten in deze bundel.’
Teunis Bunt op Bunt blogt
Een grazende streep in de lucht