Wat doe je als je net gehoord hebt dat je dagen zijn geteld? Bernard Veerman pakt verdwaasd de trein naar Den Haag. Hij wil naar zee, dat zoutige wil hij ruiken, de wind wil hij voelen, de branding horen, het gekrijs van de meeuwen.
Hoe zit het met Bernards overlevingskansen? Hij heeft een broer of zus als donor nodig voor een stamceltransplantatie. Maar heeft hij zo iemand? Dat is de grote vraag. Bernard praat hierover met mensen die hij nog nooit heeft ontmoet: een dame met een grote witte koptelefoon op haar hoofd, een portretschilder, een verpleegster die een beetje dronken is. Ronddwalend in de stad van zijn jeugd draait Bernards persoonlijke geschiedenis zich om in zijn hoofd.
In Vraag dat maar aan de pelikanen, de derde roman van Nicolette Smabers, komen heel wat thema’s aan bod: de rol van vooroordelen bij het overdragen van een familiegeschiedenis die haar wortels heeft in de koloniale tijd, de band tussen een stiefvader en zijn stiefdochter, de geheimtaal van de kinderjaren, en bovenal de vraag of spreken altijd beter is dan zwijgen.
‘Deze vertelling is een prachtige, op zichzelf staande geschiedenis. […] Als je het uit hebt, zou je zo weer opnieuw gaan lezen.’
Jan-Hendrik Bakker in Den Haag Centraal
Vraag dat maar aan de pelikanen